Lexique express en 207 mots

Oui = Ja
Non = Nee
Merci = Dank u
Merci beaucoup = Dank u wel
De rien, je vous en prie = Niets te danken, geen dank
S'il vous plaît = Alstublieft
Pardon, excusez-moi = Excuseert u mij
Bonjour = Goede dag, Hallo
Au revoir, Adieu = Tot ziens
A bientôt = Vaarwel, Dag, Aju
Bonjour = Goede morgen
Bon après-midi = Goede middag
Bonsoir = Goedenavond
Bonne nuit = Goeden nacht
Je ne comprends pas = Ik begrijp u niet. Ik weet het niet.
Parlez-vous ... = Spreekt u ...
anglais = Engels
français = frans

Je = ik
Nous = Eij
Tu = Jij
Vous = U, Jullie
Ils (m) elles (f) = Zij

Comment vous appelez-vous? Quel est votre nom? = Hoe heet je?
Enchanté (de faire votre connaissance). = Leuk je te ontmoeten.
Comment allez-vous? Ça va? = Hoe gaat het ermee?
Bien, bon = Goed
Mal, mauvais = Slecht
Comme ci comme ça = Gaat wel
Où sont les toilettes? = Waar is het toilet?

Femme, épouse = Vrouw
Mari = Echtgenoot, Man
Fille = Dochter
Fils = Zoon
Mère, maman = Moeder
Père, papa = Vader
Ami (m), une amie (f) = Vriend (m), Vriendin (f)

Nombres
0 = zero
1 = nul
2 = een
3 = twee
4 = drie
5 = vier
6 = vijf
7 = zes
8 = zeven
9 = acht
10 = neigen
11 = tien
12 = elf
13 = twaalf
14= dertien
15 = vijftien
16 = zestien
17 = zeventien
18 = achttien
19 = negentien
20 = twintig
21 = eenentwintig

30 = derting
40 = veertig
50 = vijftig
60 = zestig
70 = zeventig
80 = tachting
90 = negentig
100 = honderd
1000 = duizend
1 million = miljoen

Achat
Quel est le prix? = Wat kost dit? Hoeveel kost dit?
Qu'est-ce que c'est? = Wat is dat?
Je le prends. = Ik koop het
Je voudrais acheter ... = Ik zou graag ... kopen
Avez-vous ... = Hebt u ...
Acceptez-vous les cartes de credit? = Accepteert U kredietkaarten? Mag ik betalen met een creditcard?
Ouvert = Open
Fermé = Gesloten
Carte postale = Briefkaart
Timbre postal = Postzegels
Un peu = Weinig
Beaucoup = Veel
Tout (m) toute (f) = Alles

Restauration
Petit déjeuner = Ontbijt
Déjeuner = Lunch
Dîner = Diner
Végétarien = Vegetarisch, Vegetariër
Á votre santé! = Proost
L'addition, s'il vous plaît. = De rekening, alstublieft.

Pain = Brood
Boisson = Drank
Café = Koffie
Thé = Thee
Jus = Sap
Eau = Water
Bière = Bier
Vin = Wijn
Sel = Zout
Poivre = Peper
Viande = Vlees
Boeuf = Rundvlees
Porc = Varkensvlees
Poisson = Vis
Oeuf = Gevogelte
Volaille = Groente
Légume = Vegetais
Fruit = Fruit
Pomme de terre, patate = Aardappel
Salade = Salade
Dessert = Nagerecht
Glace et crème glacée = Ijs

Transport
Où est ...? = Waar is ...?
Quel est le prix du billet? = Wat kost een kaartje?
Billet = Kaartje
Un billet pour ..., s'il vous plaît. = Een kaartje naar ..., alstublieft
Où est-ce que vous allez? = Waar ga je heen?
Où habitez-vous? = Waar woon je?

Train = Trein
Autobus = B
Métro = Metro
Aéroport = Vliegveld
Gare = Treinstation
Gare routière = Bushalte, Busstation
Gare de métro = Metrostation
Départ = Vertrek
Arrivée = Aankomst
Agence de location de voitures = Huurauto's
Stationnement, le parking = Parkeerplaats

Hôtel = Hotel
Chambre = Kamer
Réservation = Reservering
Avez-vous des chambres disponibles pour ce soir? = Is er nog een kamer vrij?
Complet = Vol

Passeport = Paspoort

Direction
A gauche = Links
A droite = Rechts
Tout droit = Rechtdoor
En haut = Omhoog
En bas = Omlaag
Loin = Verweg
Près, proche = Dichtbij
Long (m) Longue (f) = Lang
Court (m) Courte (f) = Kort
Carte = Kaart
Information touristique = Touristen Informatie

Lieux
Poste = Postkantoor
Musée = Museum
Banque = Bank
Gendarmerie = Politiebureau
Hôpital = Ziekenhuis
Pharmacie = Apotheek
Magasin = Winkel
Restaurant = Restaurant
École = School
Église = Kurk
Toilettes = Toiletten
Rue = Straat
Place = Pein
Montagne = Berg
Colline, Tertre = Heuvel
Vallée = Vallei
Océan = Oceaan
Lac = Meer
Rivière, Fleuve = Rivier
Piscine = Zwembad
Tour = Toren
Pont = Brug

Heure, jour et date
Quelle heure est-il? = Hoe laat is het?
7h13, Sept heures treize = 7:13, Dertien over zeven
3h15, Trois heures quinze = 3:15, Vijftien over drie
3h15, Trois heures et quart = 3:15, Kwart over drie
11h30, Onze heures trente = 11:30, Dertig over Elf, Elf uur dertig
11h30, Onze heures et demie = 11:30, Half twaalf
1h45, Une heure quarante-cinq = 1:45, Een uur vijfenveertig
1h45, Deux heures moins le quart = 1:45, Kwart voor twee

Jour = Dag
Semaine = Week
Mois = Maand
An, Année = Jaar

Lundi = Maandag
Mardi = Dinsdag
Mercredi = Woensdag
Jeudi = Donderdag
Vendredi = Vrijdag
Samedi = Zaterdag
Dimanche = ondag

Janvier = Januari
Février = Februari
Mars = Maart
Avril = April
Mai = Mei
Juin = Jui
Juillet = Juli
Août = Augustus
Septembre = September
Octobre = Oktober
Novembre = November
Décembre = December

Printemps = Lente
Été = Zomer
Automne = Herfst
Hiver = Winter

Aujourd'hui = Vandaag
Hier = Gisteren
Demain = Morgen

Anniversaire = Verjaardag
Joyeux anniversaire!= Gefeliciteerd!
Joyeux Noël = Feliz Navidad!